Pakket Belastingplan 2019; ten koste van de ondernemer

Op Prinsjesdag 2018 werden maar liefst acht(!) fiscale wetsvoorstellen gelanceerd die allemaal vóór 1 januari 2019 door de Tweede en Eerste Kamer moeten worden ‘gejast’. Dat komt de kwaliteit van de wetgeving zeker niet ten goede. De Raad van State heeft de regering daarvoor al op haar vingers getikt.

Natuurlijk is u de hele heisa over de afschaffing van de dividendbelasting niet ontgaan. Ook niet dat die afschaffing uiteindelijk toch weer is teruggedraaid. Maar de plannen bevatten meer belangrijke voorstellen. Daarbij kunt u denken aan de invoering van de sociale vlaktax, waardoor de inkomstenbelasting vanaf 2021 nog maar twee tarieven kent voor uw inkomen uit werk en woning. Tot ongeveer € 68.500 betaalt u dan 37,05% belasting en daarboven 49,5%. Daar staat tegenover dat het lage btw-tarief wordt verhoogd van 6% naar 9%. Iets wat u als ondernemer ook zeker kan raken is de afbouw van het tarief waartegen u bepaalde posten in box 1 kunt aftrekken. Die aftrek wordt namelijk, net als de hypotheekrenteaftrek, vanaf 2020 afgebouwd. Vanaf 2023 is de aftrek beperkt tot het basistarief van 37,05%.Tot die posten behoort bijvoorbeeld de partneralimentatie. Maar de maatregel geldt ook voor de ondernemersaftrek (waaronder de zelfstandigenaftrek), de mkb-winstvrijstelling en de terbeschikkingstellingsvrijstelling, waardoor specifiek het mkb wordt getroffen. Drijft u uw onderneming vanuit een bv? Dan krijgt u een verhoging van het aanmerkelijkbelangtarief voor uw kiezen. Dat tarief bedraagt nu nog 25%, maar voorgesteld is om het per 2020 te verhogen naar 26,25% en per 2021 naar 26,9%. Daar staat overigens een verlaging van het tarief van de vennootschapsbelasting tegenover. Kortom, er gaat de komende tijd het nodige voor u veranderen.

Terug naar overzicht